Beeldvorming en labels

Wajong, WIA, WGA, IVA of WSW. Vraag een gemiddelde Nederlander om uit te leggen wat het verschil is tussen deze regelingen, en je krijgt meestal een stilzwijgend schouderophalen. Maar voor wie ermee te maken heeft, zijn deze labels allesbepalend voor de toegang tot ondersteuning op de arbeidsmarkt.
Vraag je mensen daarentegen wat iemand met een fysieke beperking, diagnose of mentale klachten nodig heeft om te kunnen werken, dan komt er vaak wél een antwoord. De meesten van ons herkennen vanuit eigen ervaring, of gewoon vanuit logisch redeneren, dat een arbeidsbeperking je op de arbeidsmarkt met 2-0 achter laat starten. En ergens weten we ook: het gaat niet alleen om een aangepast bureau of een automatische deur. Afwijken van de norm betekent dat je te maken krijgt met aannames en vooroordelen.
Die onderbuikgevoelens worden al jaren bevestigd door onderzoek.
Uit een studie van de Universiteit Utrecht blijkt dat mensen met een arbeidsbeperking 41 procent minder kans maken op een sollicitatiegesprek. Niet vanwege opleiding, ervaring of motivatie, maar omdat werkgevers twijfelen. Twijfelen aan belastbaarheid. Aan inzetbaarheid. Aan hoe vaak iemand zich ziek zal melden.
Al in 2014 vroegen we bij Start Foundation aan een representatieve groep werkgevers hoe zij dachten over het aannemen van mensen met een rugzakje. Dat rugzakje kon een fysieke of psychische beperking zijn of een getroebleerd verleden. Zo ontstond de ProfielAcceptatie schaal, die onmiskenbaar liet zien hoe diep beeldvorming doorwerkt in het selectieproces. En ook daar bleek: het hebben van een beperking bepaalt niet over wat je in huis hebt, maar of je überhaupt door de voordeur komt.
Beleid dat niet aansluit op de werkelijkheid
Tegen die achtergrond is het des te vreemder dat ons beleid met die beeldvorming nauwelijks rekening houdt. De Banenafspraak, bedoeld om mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te helpen, is gefixeerd op het ondersteunen van de mensen met het juiste label. Alleen zij met een beperking en bijbehorende regelingen, en die tevens niet meer dan het wettelijk minimumloon kunnen verdienen, krijgen toegang tot ondersteuning. Maar zij die gelijksoortige beperkingen hebben en geen recht op ondersteuning hebben vallen dan buiten de boot.
Het aantal banen voor mensen uit het doelgroepregister wordt vervolgens gebruikt als graadmeter voor hoe inclusief Nederland is. Maar dat is een vertekend beeld. De groep die te maken krijgt vooroordelen op de arbeidsmarkt is veel breder dan de groep die aanspraak maakt op een passende ondersteuning.
Wat er echt nodig is voor verandering
Als we de recente verkiezingsprogramma’s doorvlooien zien we wel wat klein bier aanpassingen. Echter, de twee hardnekkigste verbeterpunten ontbreken. Op de eerste plaats moet de overheid aan de bak om de hardnekkige beeldvorming bij werkgevers aan te pakken. Iemand vertelde ons ooit: “als ik met mijn rolstoel aan kom rijden moet ik erg mijn best doen om de ander te overtuigen dat mijn verstand gewoon normaal functioneert.”
Op de tweede plaats moet de overheid de arbeidsbeperking en ondersteuningsbehoefte als grondslag nemen voor de middelen die iemand nodig heeft. In artikel 19 van onze grondwet wordt de overheid aangezet om de werkgelegenheid te bevorderen. En in artikel 1 van diezelfde grondwet wordt gesteld dat iedereen gelijk behandeld dient te worden. In een nieuw regeerakkoord zien we graag terug dat beide artikelen aan elkaar verbonden worden.

